ADHD is een stoornis die je als volwassene niet zomaar opeens ontwikkelt. ADHD zit grotendeels al ingebakken in de genen en komt meestal reeds in de jeugd tot uiting. Als dan al problemen ontstaan, verstoort dat de normale ontwikkeling van kind tot volwassene. Daarom spreken we soms ook van een ontwikkelingsstoornis.
ADHD wordt veroorzaakt door de structuur en werking van de hersenen. Daarom krijgt ADHD ook vaak het etiket ‘neurobiologische stoornis’ mee. Hoewel mensen met ADHD van elkaar kunnen verschillen door de aard van de ermee gepaard gaande problemen, zijn toch een aantal fundamentele eigenschappen gemeenschappelijk, die we onder kunnen brengen in drie grote groepen symptomen: aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit.
Medicijnen zijn er in allerlei soorten. Ze werken op verschillende manieren in op de hersenen en het lichaam en hebben daardoor andere effecten op het gedrag, en ook andere bijwerkingen.
Allereerst kun je medicijnen indelen naar beoogd doel. Zo is er medicatie om beter te slapen (slaapmedicatie), om minder somber te zijn (antidepressiva) of om de waakzaamheid te verhogen (stimulantia). Wetenschappers en artsen delen medicijnen ook in volgens hun werkingsmechanisme: bijvoorbeeld SSRI (Serotonine Specifieke Reuptake Inhibitoren) zijn medicijnen die een specifiek effect hebben op de serotoninepompjes in de hersenen en NRI (Noradrenerge Reuptake Inhibitoren) hebben dit dan weer op noradrenalinepompjes. De tekening in bijgaande figuur verduidelijkt het werkingsmechanisme van enkele medicijnen. Zenuwcellen hebben allemaal een celkern en allerlei uitlopers. Je kunt je dit voorstellen als korte en lange draadjes die aan de cel hangen. Deze draadjes dienen om onderlinge contacten te leggen tussen zenuwcellen. Signalen worden doorgegeven door vrijzetting van stofjes in de spleet tussen twee zulke uitlopers van hersencellen (de synaps of zenuwspleet). De stofjes worden verzameld in een blaasje dat versmelt met de celwand, zodat ze vervolgens in de spleet tussen de twee cellen terechtkomen. Deze signaalstoffen noemen we neurotransmitters. Neurotransmitters hechten zich vervolgens vast aan receptoren van de andere cel, net zoals een sleutel mooi past op een sleutelgat. Als deze signaalstoffen hun werk hebben gedaan, laten ze de ankerpunten los en dwarrelen ze rond in de zenuwspleet. Vervolgens worden ze weer opgenomen in de cel die de neurotransmitters oorspronkelijk had vrijgezet. Dit is een beetje te vergelijken met een soort recyclingsysteem: de neurotransmitters worden weer opgenomen en bewerkt, om nadien opnieuw te worden vrijgezet. Deze heropname vindt plaats door verschillende soorten pompjes. Zo zijn er onder andere serotoninepompjes, dopaminepompjes en noradrenalinepompjes.
De meeste medicijnen die we in de behandeling van angst, depressie en ADHD gebruiken, werken in op deze pompjes en beïnvloeden zo de concentratie van dopamine, noradrenaline of serotonine in de zenuwspleet. Als een medicijn één soort van pompjes blokkeert, zal de concentratie van de betrokken neurotransmitter in de zenuwspleet tijdelijk hoger worden. Sommige medicijnen hebben ook gecombineerde effecten: ze werken in op meerdere pompjes, of hebben naast hun effect op de vermelde pompjes ook nog andere effecten op de cellen. Zo zullen bepaalde medicijnen zich rechtstreeks binden aan de vermelde receptoren en zo ook bepaalde effecten bewerkstelligen. Het voert wat te ver om hierop in te gaan, maar het is wel belangrijk om te beseffen dat elk medicijn toch weer net iets anders werkt en dus ook andere resultaten en andere bijwerkingen geeft.
Medicijnen die tot deze groep behoren, zijn tot nu toe de langst bestaande en best onderzochte medicijnen in de behandeling van ADHD. Tot de groep van stimulantia behoren onder andere alle medicijnen die methylfenidaat bevatten als werkzaam bestanddeel. Methylfenidaat is een stof die verwant is aan amfetamine. Ook medicijnen op basis van amfetamines zelf behoren tot de groep van stimulantia (zoals dextro-amfetamine, lisdexamfetamine en gemengde amfetaminezouten).
Stimulantia zijn de frequentst voorgeschreven medicijnen in de behandeling van mensen met ADHD. Hoewel de werking van methylfenidaat en van dextro-amfetamine erg op elkaar lijkt, verschillen ze toch ook een beetje. Daardoor komt het voor dat mensen die niet of onvoldoende reageren op een van beide producten, soms toch een goede respons vertonen op het andere medicijn. Hun gemeenschappelijke werking is in ieder geval de remming van de heropname van de neurotransmitters dopamine en noradrenaline. Dit doen ze door de dopaminepompjes in de zenuwspleten te blokkeren. Het gevolg hiervan is een tijdelijk verhoogde concentratie van dopamine en noradrenaline in de voorste hersengebieden en in de basale hersenkernen gelegen in het midden van de hersenen. Deze hersengebieden spelen een belangrijke rol in het ontstaan van ADHD-symptomen. Vermoedelijk vergemakkelijken de stimulantia de signaaloverdracht tussen de cellen in deze hersengebieden. Wetenschappers veronderstellen dat een flexibele signaaloverdracht van groot belang is op momenten dat je je moet concentreren op een eentonige taak, als er veel externe afleiding is waar je je tegen moet beschermen, of als het belangrijk is een impulsieve reactie op een bepaalde prikkel tijdelijk te onderdrukken. In vergelijking met methylfenidaat zorgt dextro-amfetamine nog voor een extra rechtstreekse vrijzetting van neurotransmitters in de zenuwspleet via een ander mechanisme.
Op dit ogenblik zijn de beschikbare merken voor het kort werkende methylfenidaat Rilatine® in België en Medikinet® en Ritalin® in Nederland. In Nederland kunnen ook merkloze methylfenidaattabletten worden voorgeschreven. Lang werkende methylfenidaattabletten zijn in België op de markt onder de namen Concerta® en Rilatine MR®, in Nederland onder de namen Concerta®, Equasym XL® en Medikinet CR®. Kort werkende methylfenidaattabletten hebben een werking op de symptomen die circa 4 uur aanhoudt, lang werkende medicijnen met methylfenidaat tot 8 uur lang (Equasym XL®, Medikinet CR® en Rilatine MR®) of zelfs 12 uur (Concerta®). De lang werkende vormen verschillen ook allemaal van elkaar wat betreft dosering en snelheid waarmee methylfenidaat in de bloedbaan komt. In België en Nederland zijn er nog geen merkproducten op de markt die lisdexamfetamine of gemengde amfetaminezouten bevatten, dit is wel het geval in de Verenigde Staten. Een arts kan wel capsules met dextro-amfetamine laten aanmaken door de apotheker. Deze werken meestal 5 à 6 uur lang.
Veelvoorkomende bijwerkingen van stimulantia zijn onder andere een verminderde eetlust, gewichtsverlies, hogere bloeddruk en hartslag, slapeloosheid, gejaagdheid, prikkelbaarheid, hoofdpijn en een droge mond. Meer informatie vind je bij je arts en op de bijsluiter.
Atomoxetine is zowel in België als in Nederland op de markt onder de naam Strattera®. Het is het eerste medicijn dat niet tot de groep van stimulantia behoort en toch geregistreerd is voor de behandeling van ADHD bij kinderen. In de Verenigde Staten is het medicijn sinds 2003 al geregistreerd voor de behandeling van volwassenen met ADHD. Dit is nog niet het geval in België en Nederland.
Atomoxetine heeft een ander werkingsmechanisme dan methylfenidaat en dextroamfetamine. In tegenstelling tot de stimulantia blokkeert het niet de dopaminepompjes in de zenuwspleten, maar de noradrenalinepompjes. Dat leidt tot een hogere concentratie aan noradrenaline in verschillende hersengebieden die een rol spelen bij ADHD. In de voorste hersengebieden is het trouwens ook verantwoordelijk voor een verhoging van de concentratie aan dopamine. In tegenstelling tot de stimulantia heeft atomoxetine bij eerste inname niet onmiddellijk effect op de symptomen. De werking bouwt zich wel geleidelijk op tijdens de eerste weken van inname. Je moet dus iets meer geduld hebben dan bij de stimulantia, maar anderzijds heeft atomoxetine het voordeel dat het effect ook niet wegvalt als je bijvoorbeeld een inname vergeet. Hierdoor geeft het medicijn een meer continu effect op de symptomen, 24 uur lang. Als je echter meerdere dagen het medicijn niet inneemt, zal het effect op de symptomen natuurlijk wel verdwijnen.
Hoewel onderzoekers momenteel opmerken dat atomoxetine minder krachtig is dan stimulantia, zal er in de toekomst meer vergelijkend onderzoek moeten komen om dit met meer zekerheid vast te kunnen stellen. Daarbij is het mogelijk dat de een beter reageert op atomoxetine en de ander beter op methylfenidaat of dextroamfetamine, of op bupropion. In richtlijnen wordt atomoxetine soms aanbevolen als eerste keuze wanneer ADHD samengaat met een verslavingsprobleem. Atomoxetine is immers niet verwant aan amfetamine en houdt geen risico op misbruik in (zie p. 70 e.v.). Ook bij depressie, angst en tics zou er een voorkeur kunnen zijn voor atomoxetine boven de stimulantia, hoewel er ook op dit gebied meer onderzoek gedaan moet worden voor we dit met meer zekerheid kunnen aanbevelen.
Zoals bij de stimulantia is ook de dosis atomoxetine hoger bij de behandeling van volwassenen in vergelijking met die van kinderen. Bij volwassenen worden meestal doses geadviseerd van 80 tot 100 milligram per dag.
Veelvoorkomende bijwerkingen zijn onder andere een verminderde eetlust, gewichtsverlies, een stijging van bloeddruk en hartslag, slapeloosheid, gejaagdheid, duizeligheid, hoofdpijn, een droge mond, seksuele bijwerkingen en constipatie (verstopping). Meer informatie vind je bij je arts en op de bijsluiter.
Bupropion is een stof die in België en Nederland geregistreerd is voor de behandeling van depressie en als hulp bij het stoppen met roken. Het bestaat in een korter werkende vorm die je een- of tweemaal per dag moet innemen (Zyban®) en een langer werkende vorm die je maar eenmaal per dag inneemt (Wellbutrin XR®).
Bupropion blokkeert, net zoals de stimulantia en atomoxetine, de heropname van catecholamines (dopamine en noradrenaline) en heeft daarnaast nog enkele andere, complexere effecten in de hersencellen. Enkele onderzoeken toonden de werkzaamheid van bupropion aan in de behandeling van ADHD bij volwassenen. Net zoals bij atomoxetine bouwt het effect zich geleidelijk op en lijkt het ook niet onmiddellijk weg te vallen als je een inname vergeet. Vergeleken met de stimulantia heeft het, met andere woorden, vergelijkbare voor- en nadelen als atomoxetine. Omdat er minder onderzoek en ervaring is met dit medicijn in de behandeling van volwassenen met ADHD (en nog minder bij kinderen), is het middel momenteel pas de derde keuze na de stimulantia en atomoxetine. Men gebruikt doseringen van 150 tot 300 milligram per dag. In de Verenigde Staten worden maximale doses tot 450 milligram gebruikt. Dit was ook het geval in een van de onderzoeken bij volwassenen met ADHD. Hogere doses worden wel geassocieerd met een verhoogd risico op convulsies (epileptische toevallen).
Veelvoorkomende bijwerkingen zijn onder andere een droge mond, misselijkheid, slapeloosheid, gejaagdheid, duizeligheid en hoofdpijn. Meer informatie vind je bij je arts en op de bijsluiter.
Modafinil (merknaam: Provigil) is een waakzaamheidsbevorderend geneesmiddel op recept dat de extreme slaperigheid vermindert die gepaard gaat met slaapstoornissen, waaronder narcolepsie, obstructieve slaapapneu en ploegendienststoornis (SWD). Nederlanders doen ook soms off-label aan Modafinil kopen voor de behandeling van symptomen van ADHD bij volwassenen van 18 jaar en ouder. Dit gebruik is niet goedgekeurd door de FDA, maar sommige onderzoeken hebben verbetering van ADHD-symptomen aangetoond in vergelijking met een placebo. Volgens de FDA is modafinil een federaal gereguleerde stof (C-IV) omdat het kan worden misbruikt of tot afhankelijkheid kan leiden. De veiligheid en werkzaamheid voor kinderen is niet vastgesteld.
Armodafanil (Nuvigil) is een geneesmiddel dat lijkt op modafinil en mogelijk vergelijkbare effecten zou kunnen hebben, maar het effect ervan op ADHD bij volwassenen is nog niet onderzocht.
Showing all 2 results