We spreken van slapeloosheid als u vindt dat u te weinig slaapt en daar overdag last van heeft. U bent overdag moe of prikkelbaar. u kunt zich minder goed zoncentreren en presteert minder. Slapeloosheid is dus een 24uursprobleem. Naast deze vorm van slapeloosheid, bestaat er ook een andere vorm: ‘pseudoslapeloosheid’. Bij pseudo-slapeloosheid zijn er klachten van een te korte slaapduur zonder dater overdag klachten zijn.
De hoeveelheid slaap die een mens nodig heeft kan flink verschillen. Zo zijn er mensen die zich met een slaapduur van vijf uur de volgende dag al fit en energiek voelen, maar er zijn ook mensen die voor hetzelfde frisse gevoel een slaapduur van zo’n tien uur nodig hebben. Het is van belang dat u de slaapduur Iciest waarbij u zich prettig voelt. De inslaaptijd is gemiddeld 15 minuten, maar kan ook van persoon tot persoon verschillen. Gemiddeld wordt een mens zo’n twee tot drie keer per nacht wakker. Dit kortdurend wakker worden komt meestal voor als de nacht al wat is gevorderd; de slaap is dan ondieper.
Ouderen slapen oppervlakkiger, worden ‘s nachts vaker wakker en ‘s ochtends vroeger wakker. Toch is het niet verstandig overdag een dutje te doen, omdat dat ten koste gaat van de hoeveelheid diepe slaap in de nacht. Ook het inslapen vertraagt daardoor.
Een korte periode slecht slapen is niet schadelijk voor uw lichaarn of geest.
Het is belangrijk dat u zich realiseert dat de hoeveelheid slaap die ieder mens nodig heeft flink lean verschillen. Voor het zelf aanpakken van slaapklachten is een goed ‘slaapgedrag’ van groot belang. Zo is het belangrijk dat u zo’n twee uurvoordat u wilt gaan slapen geen grote geestelijke of lichamelijke inspanningen meer verricht, geen coffeinehoudende dranken zoals koffie, thee of cola drinkt ofveel en vet eet. De slaapkamer moet niet te warm zijn. U kunt het beste naar bed gaan op het moment dat u zich moe voelt. U kunt beter vroeg opstaan, ook wanneer u ‘s nachts eigenlijk te weinig slaap hebt gekregen. U zou ook ontspanningsoefeningen (bijvoorbeeld yoga) kunnen doen.
Wanneer u last heeft van nervositeit, spierspanning of wanneer u een beetje angstig bent, gebruikt u daarvoor misschien zogenaamde kalmerende middelen (zie par. 12.2 Angststoornissen). Deze middelen lijken veel op de slaapmiddelen die hier worden genoemd. Bekende rustgevende middelen zijn oxazepam (Oxazepam, Seresta), lorazepam (Lorazepam, Temesta) en diazepam (Diazepam, Stesolid, Valium). Gebruikt u deze middelen overdag, dan kunt u ze ook als slaapmiddel gebruiken. We raden u niet aan naast rustgevende middelen apart ook nog slaapmiddelen te gebruiken.
Helpen de leefregels niet, dan kunt u samen met uw huisarts bespreken wat de verdere mogelijkheden zijn. De huisarts zal niet altijd voor slaapmiddelen kiezen, omdat er soms andere oorzaken zijn voor uw slaapproblemen. die niet met slaapmiddelen kunnen worden opgelost. Zo zal hij geen slaapmiddelen voorschrijven als u vindt dat u onvoldoende slaapt maar daar overdag verder geen last van ondervindt. Wanneer u naast slaapklachten ook lichamelijke problemen heeft, zal uw arts eerst daaraan aandacht besteden. Bij slaapproblemen die te maken hebben met depressie komen soms eerder antidepressiva in aanmerking. Bij slaapproblemen door sociale problematiek, een verstoord dag-nachtritrne (bijvoorbeeld door een jetlag) of chronische lichamelijke klachten zal de arts vaak kortdurend een slaapmiddel voorschrijven.
Bij slaapproblemen maakt uw arts vaak een keuze tussen temazepam (Temazepam, Normitab, of het duurdere Normison), nitrazepam (Mogadon, Nitrazepam) en lormetazepam (Lormetazepam, Noctamid, of het duurdere Loramet). Temazepam en lormetazepam hebben een vergelijkbaar effect en zijn vooral effectief bij het verbeteren van het inslapen. Omdat deze middelen door het Ji. chaam vrij snel worden omgezet en uitgescheiden, zult u zich de volgende dag nog nauwelijks slaperig of sufvoelen. Nitrazepam werkt wat langer door, maar als u het gebruikt in een normale dosering (een halve dosis voldoet ook vaak heel goed) gedurende een korte periode, of slechts af en toe, is er weinig kans op sufheid de volgende dag. Bij ouderen verloopt de omzetting van deze slaapmiddelen vaak wat trager, reden waarom de arts meestal voor een lagere dosis Iciest.
Wanneer u ook last heeft van klachten als angst- of stressgevoelens kan bet juist belangrijk zijn dat u ook overdag nog wat gekalmeerd bent. De arts zal dan kiezen voor middelen die wat langer in het lichaam blijven, zoals diazepam.
Nieuwere slaappillen zijn Zolpidem en Zopiclon. Deze middelen zijn vergelijkbaar met de kortwerkende slaapmiddelen temazepam en lormetazepam, maar werken op een iets andere manier. Er is minder ervaring mee als met de eerstekeusmiddelen. Men kan overgaan tot Zopiclon kopen (lmovane) en Zolpidem kopen (Stilnoct) wanneer met de middelen van eerste keus onvoldoende effect wordt bereikt. De bijwerkin¬gen lijken op die van de eerstekeusmiddelen. Bij zopiclon heeft u de volgende ochtend bovendien vaak last van een bittere smaak.
Slaapmiddelen kunt u het beste kortdurend en niet elke avond, maar bijvoorbeeld om de dag gebruiken, omdat alle slaapmiddelen minder werkzaam of onwerkzaam worden als u ze langer dan enkele weken gebruikt. Bovendien is het moeilijker te stoppen met deze middelen als u ze langer gebruikt.
Een bijwerking waarvoor vooral oudere mensen moeten oppassen is spierverslapping. U kunt daardoor gemakkelijker vallen. Het risico op vergiftiging met de genoemde middelen van eerste keus is uiterst klein, zelfs als de dosenng wordt overschreden.
Een bekend probleem bij gebruik van slaap- en kalmeringsmiddelen is verslaving. Als u begint met slaapmiddelen moet uw arts eigenlijk meteen met u af spreken dat u ze niet langer dan een of twee weken gaat gebruiken. Veel mensen zijn namelijk geneigd slaapmiddelen gedurende een lange periode te gebruiken. Daardoor raken ze verslaafd en denken dan dat ze niet meer zonder slaapmiddel kunnen slapen. Toch blijkt uit onderzoek dat de meeste lang durige gebruikers van slaapmiddelen beter sliepen nadat ze met de middelen waren gestopt, in ieder geval niet slechter. Houd dat in gedachten als u na een periode van slaapmiddelengebruik weer ‘alleen verder moet’.
Als u wilt stoppen met uw slaapmiddelen, dan kunt u met uw arts afspreken gedurende een bepaalde periode een halve tablet te gebruiken, of om de slaap middelen om de dag in te nemen. Hoe korter u de middelen heeft gebruikt, des te minder last u van eventuele ontwenningsverschijnselen heeft. Mocht u bij het stoppen wel klachten hebben, zoals angst. onrust, hoofdpijn, hart· kloppingen of terugkeer van de slapeloosheid, dan duren deze klachten meestal maximaal twee weken. Lukt het echt niet om van de slaapmiddelen af te komen dan kunt u in overleg met de huisarts overstappen van een kortwerkend inslaapmiddel op een langer werkend doorslaapmiddel. Dit laatste middel zal de huisarts dan samen met u afbouwen. De symptomen van de ontwenning duren dan wat langer maar zijn minder hevig. Wanneer u na een langere periode van slaapmiddelengebruik gaat stoppen, is het verstandig uw hmsarts regelmatig te bezoeken (bijvoorbeeld eenmaal per een of twee weken) om de vorderingen en eventuele problemen te bespreken.
Zwangerschap en borstvoeding. Als u zwanger bent kunt u ‘s nachts vaker wakker warden, bijvoorbeeld doordat u vaker moet plassen of doordat u last heeft van spierkrampen. Deze verandering van bet slaappatroon is volstrekt normaal en moet dan ook niet met slaapmiddelen worden behandeld. Verstandige slaapgewoonten zijn ook hier de eerste keus. Het gebruik van alle genoemde slaapmiddelen wordt afgeraden tijdens de zwangerschap, zeker ge durende de laatste drie maanden. Bij gebruik van slaapmiddelen kunt u bet beste stoppen met borstvoeding.
Ouderen. Ouderen hebben een ondiepere en minder lange slaap. Het accepteren van deze veranderingen en het hanteren van de eerdergenoemde leefregels is belangrijk. Wanneer u toch slaapmiddelen moet gebruiken, kan een ‘paradoxaal effect’ optreden: u wordt onrustig in plaats van slaperig. Daamaast hebben alle slaapmiddelen in meer of mindere mate een spierverslappend ef fect. Dit vergroot het risico op vallen, zeker bij ouderen die ‘s nachts vaker uit bed moeten om te plassen. De arts zal bij ouderen langer wachten met het voorschrijven van slaapmiddelen en voor een lagere dosering kiezen.
Showing all 2 results