Aan het begin van deze eeuw verkondigde Paul Ehrlich de stelling dat er chemische stoffen zouden zijn die wél een ziekteverwekker vernietigen, maar de mens die van die ziekteverwekker last heeft sparen. Er is intensief gezocht naar dergelijke geneesmiddelen. De eerste medicijnen die deze werking hadden, waren de arsenicum- en antimoonverbindingen. Ze werden aan het begin van onze eeuw gebruikt bij de bestrijding van de geslachtsziekte syfilis. Deze arsenicum- en antimoonverbindingen spaarden echter de gebruikers onvoldoende. Men zocht daarom verder naar veiliger geneesmiddelen.
Ongeveer in 1935 werd het sulfanilamide ontdekt. Zoals zoveel geneesmiddelen was dit ook een variant uit de anilamidekleurstoffenserie. In de daarop volgende jaren werden nog allerlei andere sulfonamiden ontdekt. Er leek een nieuw tijdperk aangebroken in de geneeskunde. Er was een geneesmiddel gevonden dat bepaalde bacteriën goed bestreed. Deze medicijnen werden dan ook in korte tijd populair. Ook bij deze sulfageneesmiddelen waren er echter nog veel hinderlijke bijwerkingen. Dat bleek pas na verloop van tijd.
In 1928 ontdekte Fleming bij toeval de bacteriedodende kwaliteit van de groene schimmel penicillium, die weleens op sinaasappels of jam zit. De produktie ervan was echter nogal ingewikkeld. Bovendien wist niemand welke eigenschappen penicilline precies zou hebben. Opvallend is dat Britse onderzoekers zo volhardend waren in hun onderzoek. In 194o werd de eerste test gedaan met muizen, en pas toen realiseerde men zich wat penicilline voor medicijn was. Dat werd nog duidelijker toen in 1941 de eerste experimenten bij mensen werden gedaan. Engeland was inmiddels in oorlog, en voor verdere ontwikkeling ontbrak het geld.
Tijdens de tweede wereldoorlog namen een paar Amerikaanse bedrijven de produktie ter hand. Penicilline is toen snel een van de meest gebruikte en succesrijkste medicijnen geworden.
Na de oorlog is men verder gaan zoeken naar andere schimmels die als antibioticum dienst kunnen doen. Er zijn toen nog verschillende soorten gevonden. De sulfonamiden zijn intussen ook zozeer verbeterd, dat je ze zonder overdreven angst voor bijverschijnselen kunt slikken. Ze worden vooral bij urineweginfecties gebruikt.
De ontwikkelingen rond antibiotica berusten min of meer op toevallige omstandigheden. Men heeft een tijdlang gedacht dat men in staat zou zijn om antibiotica te ‘ontwerpen’, maar daarin is men niet geslaagd. Al met al zijn er thans zo’n I oo verschillende antibiotica en het aantal groeit nog steeds. De meeste middelen hebben hinderlijke bijverschijnselen en kunnen niet zomaar worden gebruikt. Er zijn eigenlijk maar een paar antibiotica die op wat ruimere schaal kunnen worden geslikt, hoewel ook daarbij de bijverschijnselen een bezwaar vormen en bovendien het probleem van de resistentie tegen deze middelen (zie pag. 449) steeds groter wordt.
Tegen virusinfecties bestaat nog steeds geen effectief middel. Recentelijk is het middel interferon in de belangstelling gekomen. Het is wel een stap vooruit in de research naar antivirusmiddelen, maar de resultaten vallen voorlopig nog tegen.
Het gaat al met al om een enorme hoeveelheid medicijnen en om hoge kosten. In 1986 gaven we 350 miljoen gulden uit aan medicijnen tegen infecties en dat was meer dan 1o% van de totale uitgaven aan medicijnen. Wanneer men naar de totale wereldmarkt kijkt, valt op dat thans jaarlijks 9 miljard Amerikaanse dollars aan middelen tegen micro-organismen wordt uitgegeven en aan het begin van de volgende eeuw zal dat waarschijnlijk zijn opgelopen tot 4o miljard dollar.
Antibiotica
De vondst van penicilline heeft een omwenteling in de medische wetenschap teweeggebracht. Men beweert weleens dat wanneer vandaag een effectief middel tegen kanker zou worden gevonden, de gemiddelde levensverwachting met twee jaar zou worden verlengd, maar deskundigen wijzen erop dat de komst van de antibiotica de gemiddelde levensverwachting wel met tien jaar heeft verlengd.
Penicilline was eigenlijk het eerste geneesmiddel dat in korte tijd een goed resultaat opleverde bij het bestrijden van infecties. Iemand met een forse longontsteking liep vroeger kans te sterven. Met penicilline is een longontsteking in een paar dagen onderdrukt.
Het gebruik van antibiotica
Penicilline vertegenwoordigt de schijnbaar onbeperkte mogelijkheden van moderne artsen en overal ter wereld hangt rond het middel penicilline de sfeer van het ‘wondermiddel’. Hoe minder men van zulke medicijnen weet, des te hoger zijn de verwachtingen. Ze zijn dan ook door heel wat mensen om verkeerde redenen gebruikt. Men meende er zelfs abortussen mee op te kunnen wekken. Dat lijkt ons misschien wat naïef, maar eigenlijk maar eigenlijk is het net zo kortzichtig om ervan uit te gaan dat alle infecties hetzelfde zijn en maar te denken dat een antibioticum tegen elke infectie werkzaam is. Het is de kunst het verschil te zien tussen de ontstekingen waartegen antibiotica wel werkzaam zijn en de ontstekingen waar ze niets doen, en helaas is die laatste groep nog altijd groter dan de eerste. Gelukkig gaat het meestal om ontstekingen die vanzelf overgaan doordat het lichaam de ziekte bedwingt.
De indruk bestaat dat artsen veel te veel antibiotica voorschrijven. Uit een Nederlands promotie-onderzoek van Cools komt het beeld van te veel voorschrijvende artsen naar voren. In verzorgingstehuizen wordt aan bejaarden te vaak een antibioticumkuur voorgeschreven. Maar dat is niet alleen in verzorgingstehuizen het geval. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat huisartsen vaak onnodig antibiotica tegen luchtweginfecties voorschrijven. Gelukkig blijkt dat het aantal voorschriften van Nederlandse huisartsen de laatste jaren niet is toegenomen, maar in ziekenhuizen is daarentegen wel een enorme toename van het aantal antibioticavoorschriften te zien (D. Post, Medisch Contact, 19 mei 1989, pag. 676). Omdat er enorme verschillen in het voorschrijfgedrag bestaan en er toch geen slachtoffers vallen in de ziekenhuizen waar zuiniger wordt voorgeschreven, is er alle reden om hierover na te denken.
Antibiotica werken alleen bij bacteriën. De meeste ziekten – vooral de meeste kinderziekten – zijn echter virusziekten. Daartegen helpen antibiotica niet. Griep, met hoge koorts, waarbij je je enorm beroerd voelt, moet je gewoon ‘uitzieken’. Griep is namelijk zo’n virusziekte en penicilline helpt dan niet.
Ook bij een middenoorontsteking hebben antibiotica geen zin. Het betreft dan wel een echte bacterieontsteking, maar deze is af gesloten zodat het antibioticum er niet bij kan.
Wanneer men op een rijtje gaat zetten tegen welke ziekten antibiotica nu werkelijk kunnen worden gebruikt, houdt men een groep ziekten over die niet groot genoeg is om te verklaren dat 3% van de uitgeschreven geneesmiddelen recepten voor antibiotica betreft. Er is dus meer aan de hand bij het voorschrijven van antibiotica en het gebruik van deze geneesmiddelen is lang niet altijd even rationeel.